Column: Het corso-virus is weer onder controle

16 sep 2013 / Vino

"En deze ‘mafkezen’ kom je verspreid in Nederland tegen"

Een veel gehoorde term in corsoland. Het corso virus. Of is het toch corsovirus? Of corso-virus? Laat ik nu voor het gemak “corso-virus” aan houden. Een term die naar mate het corso dichterbij komt, ook steeds vaker wordt gebruikt. Een burgemeester uit Valkenswaard, Zundert, Sint Jansklooster etc. kan doodleuk voor de lokale omroep of in de krant vertellen dat hij/zij gegrepen is door het corso-virus. Maar wat is nu eigenlijk het corso-virus?

Laten we eens beginnen met wat een virus is. Even zoeken op onder andere Wikipedia.
Een virus is een hoeveelheid erfelijk materiaal (dit kan zowel RNA als DNA zijn), gewoonlijk ingesloten in een omhulsel van eiwit.

Dus…. Als je het mij vraagt niet echt bruikbaar voor het corso-virus. Erfelijk is het wel omdat het vaak van ouder op kind gaat, maar dan houdt het vergelijk toch echt wel op. Best lastig om iets wat wel door corsobouwers en corsoliefhebbers gebruikt wordt te gaan definiëren, zonder dat er enige omschrijving te vinden is. Laten we eens een poging wagen. Wat roept het corso-virus bij mij op. Corso heeft in ieder geval betrekking op de bloemencorso’s die er in Nederland plaats vinden. Een virus heeft het kenmerk dat het overdraagbaar/besmettelijk is. Het corso-virus vind ik zeker wel overdraagbaar, al zal je er wel voor open moeten staan. Besmettelijk is het niet, want als je het corso-virus niet wilt hebben, dan krijg je het ook niet. Het wordt er zo allemaal niet makkelijker op, maar als definitie zou dan het volgende kunnen?

Corso-virus: “een fictief virus, dat door corsobouwers en liefhebbers wordt gebruikt om hun passie en liefde voor het bloemencorso aan te duiden. Een ‘virus’ wat elk jaar weer plaatselijk en meestal in de periode april tot en met september de kop op steekt. De piek van het corso-virus in Nederland is in de maanden augustus en september.

Aanvullingen zijn natuurlijk welkom.

Wat het voor mij vooral is: een gevoel. Dus lastig uit te leggen. Je hebt het of je hebt het niet. Helemaal niet erg als je het wel hebt en ook niet als je het gevoel niet hebt. Het corso-virus zorgt er bij mij voor dat ik veel, echt veel tijd in deze hobby steek. En deze ‘mafkezen’ kom je verspreid in Nederland tegen. Het ‘virus’ zorgt er voor dat je een drang hebt om naar de tent te gaan. Meebouwen, samen iets maken, de gezelligheid opsnuiven die je met elkaar hebt. Het corso-virus wakkert aan op het moment dat de eerste corso’s in het land beginnen aan hun prik/tik/kont-weekend. Direct weet je wat voor gevoel dat dat oproept. Lange dagen maken om de wagen vol met dahlia’s te krijgen. Vechten tegen de slaap. Doorgaan omdat de wagen nu eenmaal klaar moet zijn op zondagochtend. Het mooie contrast is dan ook dat andere buurtschappen in een andere plaats nog volop aan het lassen, kartonnen of plakken zijn. Een race tegen de klok om jouw wagen op tijd gereed te hebben voor jouw corsoweekend.

Het is zo’n golfbeweging die dan door corsoland gaat. De stress die velen in de laatste bouwweek zullen voelen. En dan is je wagen af. Geen tijd om te rusten, want het corsoweekend staat voor de deur. Zo’n weekend wat echt voorbij vliegt. Vanaf de binnenkomst van de eerste dahlia’s tot en met de laatste dahlia op de wagen ben je er bij. Nog steeds amper tijd om te rusten. De wagen moet de tent/schuur uit. Bij de een is dit slechts de voorste zeilen laten zakken, de ander gooit de deuren open of moet zelfs de gehele tent afbreken om überhaupt de standplaats te kunnen verlaten. Een climax, want je ziet de wagen bij daglicht. Dit hebben we dan toch maar mooi met zijn alle gemaakt. Maanden lang bouwen waren de moeite waard. Maar we moeten door. Omkleden om te figureren, de wagen duwen naar het opstelterrein, spullen opruimen. Nog snel even een broodje, een glas jus d’orange sla je nog even achterover. Op naar het opstelterrein.

En dan de optocht. Een rijdende wagen waar je deel van uit maakt of die je aan je voorbij ziet trekken. Dan weet je dat het goed zit! Pas dan valt er een last van je af. Vanaf dan laat het corso-virus je ook langzaam los. De ontlading is groot als de parade tot een goed einde is gebracht. Elke bouwer stort zich dan in het feestgedruis. Een groots feest met alle bouwers op Corsomaandag. Voor een enkeling gaat het lichtje vroegtijdig uit. De ander gaat door tot in de late uurtjes. De volgende dag staat de één fris op, de ander met een kater. In beide gevallen aanwezig om de wagen af te breken. Wederom amper tijd om bij te slapen, maar je staat er wel. Een dag hard werken en dan ’s avonds als alles opgeruimd is, dan is dat het moment om definitief te ontspannen. Wat kan een bank dan toch heerlijk zijn. Een keertje op tijd naar bed.

Nu, een week na het corso in Valkenswaard, kan ik stellen dat ik genezen ben. Het corso-virus heeft mij voor eventjes verlaten. Ik realiseer me wel dat een definitie maken van het corso-virus weinig zin heeft. Een gevoel moet je wellicht niet willen omschrijven. Maar één ding weet ik zeker. Het gevoel zal menig corsobouwer en-/of liefhebber herkennen. Nu de laatste corso’s door de plaatselijke straten trekken, is het corso-virus weer onder controle. Een winterslaap voor de deur en in het voorjaar zal het weer langzaam van zich ‘laten horen’. Een virus wat ons corsobouwers ook volgend jaar weer in zijn greep zal hebben.




Redactie: MVB & JMB   ♦   Design & Development: JMB   ♦   Contact: info@corsonetwerk.nl



[====]