Afgelopen weekend vond het eerste Corso Congres plaats in Vollenhove met deelnemers van corso’s uit heel Nederland. Zelf was ik daar op uitnodiging van de organisator 4V’s aanwezig om te workshops ‘Ontwerpen’ te begeleiden.
Doel van het congres was om samenwerking tussen de organisaties te verbeteren en de inzending voor het Cultureel Immaterieel Erfgoed kracht bij te zetten. Het congres werd dan ook geopend met presentaties van het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland (Kien) om het belang van de corso-cultuur te benadrukken en tips te krijgen hoe we het fenomeen ‘Bloemencorso’ ook daadwerkelijk op de lijst van Immaterieel Erfgoed kunnen krijgen.
Vanaf 10 uur was er inloop met een kop koffie terwijl de groepen van Corso Vollenhove de maquettes en ontwerptekeningen voor 2017 aan de belangstellenden presenteerden. Dit mocht ook op veel interesse van de genodigden uit andere corsoplaatsen rekenen. De samenstelling van genodigden bestond uit bestuurs- en commissieleden van corso’s uit heel Nederland, van Rijnsburg tot Lichtenvoorde en van Zundert tot St. Jansklooster. Ook waren er wagenbouwers, ontwerpers en bloemencommissieleden uit Vollenhove zelf uitgenodigd om deel te nemen aan de workshops.
Na opening door de voorzitter van 4V’s en de gastheer werd de genodigden eerst 2 presentaties, van Kien en Kien-Jeugd, voorgeschoteld. Hierbij werd uitgebreid uitgelegd hoe de procedures werken om op de definitieve lijst Immaterieel Erfgoed va Unesco te komen. Maar ook werd het belang van continuïteit aangehaald om de cultuur te bewaren voor komende generaties. Persoonlijk denk ik dat we, zeker in de grotere corsoplaatsen, heel goed op weg zijn met de jeugd in het corso te betrekken.
Vervolgens was het tijd voor de workshops en deze waren in verschillende sessies per onderwerp ingedeeld. Zo waren er brainstorms over ‘Veiligheid en Verzekeren’, ‘Ontwerpers’, ‘Jury’ en ‘Subsidies, Sponsoring & PR’. Voor elke sessie waren van tevoren stellingen en onderwerpen bepaald waarover gediscussieerd kon worden door de deelnemers.
Bij de ‘Ontwerpers’ workshop begonnen we de discussie met de vraag in hoeverre ontwerpers binnen en tussen corsoplaatsen met elkaar samenwerken. Is er veel of weinig overleg tussen ontwerpers en vraagt me naar feedback bij collegae. Deze discussie ging vanzelf over in hoe jongeren aangezet kunnen worden tot het ontwerpersvak; goede voorbeelden hier voor zijn de lespakketten voor basisscholen die ontwikkeld zijn in meerdere corsoplaatsen en de corso-academie in Zundert.
Tijdens de middag-workshop kwamen de trends aan de orde en in hoeverre groepen stimulans (van bijvoorbeeld de jury) genoeg krijgen om vernieuwend bezig te zijn. Een ieder was het er wel over eens dat vernieuwingen noodzakelijk zijn om het corso ook in de 21e eeuw interessant te houden voor de bezoekers.
De workshops van ‘Veiligheid en Verzekeren’ waren druk bezocht; thema’s waar elk corso in steeds grotere mate mee te maken krijgt. Opvallende zaken als de diversiteit in verzekeringspolissen voor evenementen en hoe gemeenten omgaan met landelijke regelgeving toonde het nut van het congres nogmaals aan. Door samenwerking en meer communicatie onderling hoeven organiserende besturen en gemeenten niet overal opnieuw het wiel uit te vinden.
De stellingen bij de ‘Jury’ workshop zorgde voor stevige discussies en toonden ook eens te meer aan dat elk corso zijn eigen identiteit heeft en deze graag wil behouden. Ook bij de ‘Sponsoring, Subsidies & PR’ workshops bleek weer hoe groot de verschillen kunnen tussen evenementen, in dit geval de geldstromen. Wel of geen toegangsentree, in hoeverre betaald de gemeente mee en welke subsidies kunnen er aangeboord worden; zaken waar met meer onderling overleg grote winsten te behalen vallen.
Na 2 rondes workshops met tussendoor een uitgebreide lunch was er nog een afsluitende conclusie met alle hoofdpunten die besproken waren in de diverse sessies. Met afsluitend een borrel waar de corsoliefhebbers uit de verschillende plaatsen nog goed konden nakletsen over wat er allemaal besproken is.
Voor een eerste keer een congres op deze manier organiseren is niet gemakkelijk maar ik denk dat er een goede basis is gelegd voor komende jaren. Het zou mooi zijn als alle corso’s in Nederland het nut van zo’n dag gaan inzien en de trip naar Lichtenvoorde in 2018 gaan maken. Behalve dat dit initiatief voor de nominatie op de Immaterieel Erfgoedlijst een goede beurt is is het denk ik vooral voor de corso’s zelf bijzonder nuttig. Ikzelf hoop ook volgend jaar er weer bij te zijn en m’n collegae uit andere corso’s weer te spreken…want wie wil er nou niet een dag kletsen over je favoriete hobby?
